Een stukje nostalgie (H. Hart-altaar)
Van enkele waardevolle dingen in onze kerk die (nog) niet beschreven zijn en dus voor velen onbekend zijn is het H. Hart-altaar er één van. Zoals bijna alle andere dingen die bij de bouw van de kerk en daarna zijn aangeschaft of juist tot opluistering zijn aangebracht, behoort ook genoemd altaar. De meeste dingen die het interieur van de kerk meer aanzien gaven, zijn geschonken door parochianen, doch dit is niet het geval met het H. Hart-altaar, aangezien dit een geschenk is van iemand die buiten de parochie woonde.
Zoals bekend was pastoor van Kessel vóórdat hij in Zevenbergen benoemd werd, rector in het klooster van de zusters Ursulinen, Maria-oord te Vugt. Daarnaast had hij de indertijd drukke baan van geestelijke adviseur van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB).
Een der zusters Ursulinen was Jose Adelmeijer. Haar moeder, mevrouw Adelmeijer, die weduwe was, kwam nogal eens op bezoek bij haar dochter en zo ontstond er een vriendschappelijk band met rector van Kessel, een vriendschap die bleef bestaan, ook nadat van Kessel door Mgr. Diepen, bisschop van Den Bosch waaronder Zevenbergen tot 1956 ressorteerde, benoemd was.
Bijgevolg kwam mevrouw Adelmeijer ook nog wel eens op bezoek in de Stationsstraat. Uiteraard wist van Kessel dat de familie in “goede doen” was en toen mevrouw Adelmeijer te kennen gaf, best iets te willen doen ter verfraaiing van de St. Bartholomeuskerk, haakte de pastoor, handig als hij was in dergelijk soort zaken, daar meteen op in. Hij kreeg haar zover dat zij geld beschikbaar stelde voor een zij-altaar.
Aangezien het Maria-altaar al tot stand kon komen, vervaardigd uit fraai travertijn marmer, geschonken door de familie Voeten en Jo van Haaren, de legendarische onderwijzeres van de St. Annaschool, werd besloten dat er voor het bedrag dat mevrouw Adelmeijer beschikbaar stelde een H. Hart geplaatst zou worden, wat dan ook gebeurde.
De natuursteenhandel Vervooreldonk in ’s-Hertogenbosch, die alreeds het hoogaltaar had geleverd, plaatste ook dit altaar. Het is vervaardigd uit goed bij elkaar passende kleuren marmer. Het altaarblad bestaat uit één blok zwart zweeds marmer en de kaarsenbanken zijn daar mooi bij aangepast.
De tabernakelkap bestaat uit een geelkoperen plaat die uit één stuk is gedreven en de Christuskop die het tabernakeldeurtje siert, dito.
Vier koperen kandelaars completeren het geheel. De kandelaars die nu elders gebruikt worden, vormden met het omschrevene bij elkaar een mooi geheel. Het koperwerk werd, zoals veel andere dingen uit onze kerk, gemaakt en geleverd door de Edelsmederij Brom in Utrecht.
De piëdestallen die momenteel het altaar flankeren hebben oorspronkelijk gestaan in het grote priesterkoor, waar ze een mooi geheel vormden met het hoogaltaar, zijn later naast het H. Hart-altaar geplaatst, deels in verband met de immobiliteit van deze zware zuilen. Oorspronkelijk werd het altaar geflankeerd door kleinere marmeren zuiltjes, zoals er nu nog bij het Maria-altaar staan. Deze zuiltjes zijn tijdens de oorlogshandelingen, die een ware ravage aanrichtte in onze kerk, kapot gegaan.
Bij gelegenheid van het H. Hartfeest in juni en op de eerste-vrijdagen-van-de-maand, was het altaar het centrum van activiteiten en plechtigheden die druk bezocht werden. Ook werd het altaar vaak gebruikt door priesters die in Zevenbergen op bezoek kwamen bij familie of kennissen en zoals gebruikelijk indertijd iedere dag een H. Mis kwamen lezen. Nu wordt het altaar nog incidenteel gebruikt in de “Goede Week”.
De eerste kale muur rond het altaar werd later door Jos ten Horn benut om er de intocht van Christus op Palmzondag te schilderen. Zoals gebruikelijk kregen enkele koppen van mensen in Zevenbergen die de schilder typerend vond, daar ook bij vele andere schilderingen hun plaats.
Doordat een gat in de achtermuur was geschoten moest de beschildering na de oorlog hersteld worden. Dat is dan ook gebeurd, doch door het verschil van mortel in de stuclaag is een gedeelte aan de bleke kant uitgevallen.dit gedeelte zou ten Horn nog opnieuw gaan restaureren doch daar is tengevolge van zijn vroegtijdig overlijden niet meer van gekomen.
Erg jammer!
Met dit verhaaltje hoop ik er toe te hebben bijgedragen, de warme belangstelling die er bij zeer velen leeft voor onze kerk en alles wat daarmee samenhangt, op zijn minst op pijl te houden en waar mogelijk is, vooral bij de jongeren onder ons te bevorderen.
Kobie Schouwenaars
September 2000